Het is nog nacht als ik word gebeld. Moeder is overleden en de familie vraagt of ik een koeling voor de thuisopbaring kan regelen. Meer is niet nodig, want de nabestaanden willen zoveel mogelijk zelf regelen. Dat kan, zeg ik.

Die ochtend bij zonsopgang, het begin van een prachtige dag, rijd ik langs de weilanden naar het ouderlijk huis van de familie. Vader leeft niet meer, hij is al jaren geleden gestorven. De uitvaart van moeder willen de kinderen helemaal zelf doen, op hun manier. Wel vragen ze of ik de administratieve zaken wil regelen, zoals de papieren voor het crematorium. Op zo’n moment is mijn rol vooral ondersteunend. Waar nodig, help ik. Ik geef tips en aanwijzingen. Ik stel vragen en ben een klankbord. Ik zorg ervoor dat alles gebeurt zoals de familie het graag wil.

Er hoeven geen kaarten te komen. De kennisgeving gebeurt telefonisch en per mail. Voor de thuisopbaring maken de kinderen zelf een opbaarplank van oude planken. Ze checken bij mij of de baar de juiste afmeting heeft voor het crematorium. Het lichaam van moeder wordt gewikkeld in een groot doek van gebleekt katoen, ook wel een wade genoemd. De bedoeling is om haar te vervoeren in een bedrijfsbus in plaats van de traditionele rouwauto. Ook dan is het prettig om bij mij te checken hoe je dat het beste kunt doen.

Alle inspanningen van de familie zijn niet voor niets. Als de rouwstoet arriveert bij het crematorium, ligt moeder omwikkeld in het katoenen doek op de opbaarplank. Ze wordt bedolven onder de bloemen. Geen boeketten dit keer, maar een zee van bloemen in allemaal verschillende kleuren op het katoenen doek. Een prachtig gezicht. Dit mag je met recht een bijzonder afscheid noemen.