Of ze misschien in hun woning kan worden opgebaard, vraagt de man. Zijn vrouw is net in het ziekenhuis overleden en ik zit aan tafel om het afscheid te bespreken. Natuurlijk kan dat, antwoord ik. We kijken naar de beste plek voor de thuisopbaring. De slaapkamer op de begane grond is het meest geschikt, maar is nog helemaal ingericht. Dat wordt lastig, zo lijkt het.

Dan komen de buren langs om te condoleren. Ze krijgen te horen waar hun buurvrouw wordt opgebaard. Moeten de spullen er niet uit, vragen ze zich hardop af. Eigenlijk wel, zegt de weduwnaar. Ik maak gebruik van de situatie en doe een voorstel. Zullen we de slaapkamer dan maar meteen ontruimen? Zo gezegd zo gedaan. In een mum van tijd zijn alle spullen verplaatst naar een ander deel van het huis.

Met de nabestaanden bespreek ik hoe we de slaapkamer zo mooi mogelijk kunnen inrichten. Met kaarsen, foto’s en persoonlijke spullen van de overleden vrouw creëren we in de vertrouwde omgeving een prachtige plek. De familie kan er op elk gewenst moment naar toe gaan. En zij niet alleen. De hele week is het een komen en gaan van vrienden en buren.

Naoberschap was een onbekend begrip voor deze familie, die lang in het westen heeft gewoond. Maar nu krijgt het echt betekenis. Op de dag van de uitvaart hangt iedereen in de straat de vlag halfstok. De familie vraagt aan de buurt of iemand iets wil zeggen tijdens de afscheidsdienst. Het is een overbodige vraag. Een van de buren heeft al een afscheidswoordje, namens alle buren, op papier gezet. De weduwnaar voelt zich gesterkt door de warmte en de hulp van zijn omgeving. Hij raakt erdoor ontroerd. Wat mooi om te zien hoe het ook kan, denk ik dan.