Of vader misschien in de eigen aanhanger vervoerd mag worden? De zoon van de zojuist overleden handelaar in oud metaal vraagt het geëmotioneerd. Ik zit met de familie aan tafel en we bespreken hoe we de uitvaart zo persoonlijk mogelijk kunnen maken.

Die aanhanger heeft veel voor vader betekend. Hiermee verdiende hij z’n geld. Het hele dorp kent de aanhanger, waarmee hij dagelijks door de straten reed voor het ophalen van afgedankte spullen. De man had het er wel eens met z’n zoon over gehad: als hij dood zou gaan, moest die aanhanger mee tijdens de uitvaart. Dan gaan we dat dus doen, zeg ik tegen de zoon. Hij reageert opgelucht.

Vooraf inspecteren we de staat van het vervoersmiddel. Is het technisch in orde? Zijn er sjorbanden nodig? Dat laatste hoeft niet. De kist ligt los op de aanhangwagen, geflankeerd door de bloemen. Om beschadiging tijdens de laatste rit te voorkomen, leggen we een traditioneel Perzisch kleed over de kist. Niet zomaar een kleed, maar het kleed dat hij altijd gebruikte bij het vervoeren van oud metaal. Persoonlijker kan het niet.

De zoon heeft de aanhangwagen met vader achter zijn auto gekoppeld. Achter hem rijdt de rest van de familie, in eigen auto’s. Geen officiële rouwwagen, geen zwarte volgauto’s, geen opsmuk, geen toeters en bellen. Het kan allemaal, want de wet zegt niets op het gebied van rouwauto’s. Je mag dus zelf bepalen welke rouwauto je kiest. Maar je moet het wel weten.